De overheid int volgens brancheverenigingen RAI en BOVAG honderden miljoenen euro’s te veel aan bpm.
De belofte van bewindslieden dat een nieuw toegepaste emissietest voor CO2, de zogenoemde WLTP-testmethode, niet tot hogere bpm-inkomsten mag leiden, wordt volgens RAI en BOVAG niet nagekomen. Zij roepen de Tweede Kamer op om in te grijpen.
Volgens de brancheverenigingen betalen autokopers vanaf 1 juli volgend jaar structureel circa 200 miljoen euro te veel bpm. Daarnaast stellen zij op basis van een onderzoek van KPMG dat sinds 1 september 2017 tot aan de overgang naar de nieuwe bpm-tabellen op 1 juli 2020 de overheid ook al 600 tot 650 miljoen extra bpm-inkomsten ontvangt. Vooral de kopers van kleinere auto’s zouden de dupe zijn.
BOVAG en RAI zijn het niet eens met de uitleg van staatssecretaris Menno Snel dat de bpm-stijging vooral het gevolg is van de verkopen van grote, zwaardere auto’s die meer CO2 uitstoten.
Het ministerie van Financiën zegt in een reactie echter dat het onderzoek van KPMG “een beperkte steekproef” is en een vertekend beeld geeft. Volgens het ministerie heeft KMPG “in opdracht van de branche slechts gekeken naar bijna 700 auto’s, die sinds de invoering van de nieuwe test niet groter en daardoor vervuilender zijn geworden”. TNO heeft ruim 170.000 testen geanalyseerd en kwam tot heel andere conclusies, aldus Financiën.
De opbrengst is volgens het ministerie sinds 2017 inderdaad gestegen doordat de CO2-uitstoot van nieuwe fossiele auto’s stijgt, omdat ze groter en daardoor vervuilender zijn. “Het kabinet betreurt dat de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe auto’s is gestegen, maar het ligt niet voor de hand om een CO2-belasting als de bpm te verlagen omdat nieuwe auto’s vervuilender worden. De vervuiler betaalt.”
Bron: Redactie TaxLive